Diversiteit
‘Ik ben palingvisser, beter gezegd: beroepsvisser. Paling is de hoofdmoot van mijn bestaan, maar ik vang allerlei soorten vis, zoals snoek en snoekbaars. Toevallig heb ik er laatst een nieuwe soort bij gevangen: een modderkruiper. Heel bijzonder, want het is een moddervisje die van kwaliteit houdt en ze zijn niet zo groot, een centimeter of twaalf. In de polder kom je ze veel tegen, hier niet zo vaak. Dat we ze vangen is wel een teken dat het water gezond is, diversiteit betekent altijd dat water van redelijke kwaliteit is.’
Gezonde spanning
‘Ons bedrijf is intussen honderdvijftig jaar oud en we hebben altijd op de Westeinderplassen gevist. Mijn vader, opa en overgrootvader waren ook visser en ik heb een hele sterke band met dit water. Toen ik jong was woonden we in het dorpje Kudelstaart en ‘s zomers zwommen we hier elke dag. Op zondag zie ik veel mensen dobberen op de Westeinderplassen en als ik dan maandagochtend ga varen, denk ik bij mezelf: wat is het toch heerlijk vandaag. Vroeger voer mijn vader ook bijna iedere dag met me mee, tot zijn tachtigste. Ik heb hier altijd wat te doen en voordat ik ga varen voel ik nog steeds een gezonde dosis spanning; wat zal ik vandaag vangen? Zal het wat opleveren?’
Helder
‘Ik heb het water door de jaren heen behoorlijk zien veranderen. Vroeger was het best wel troebel en had het eigenlijk niet zo’n goede kwaliteit, doordat er veel biologische verontreiniging in zat. Zo’n dertig jaar geleden begon het water echter te veranderen door riolering en waterzuivering. Nu is het behoorlijk helder en rijk aan waterplanten. Die planten zorgen wel weer voor een andere opbouw van de visstand; bij helder water doet snoek het bijvoorbeeld weer beter dan snoekbaars.’
Beheerst en beheerd
‘Vissen moet je met verstand doen en je moet weten waar je staat. Door jarenlang te observeren, te kijken hoeveel broedsel er is en hoeveel voedsel er is voor de vissen, kom je een heel eind. Glasaal zet ik uit in samenwerking met de gemeente en de hengelsportvereniging, om de stand nog beter te krijgen. En natuurlijk moet je beheerst en beheerd vissen. Ik ben onderdeel van de onderwaternatuur, ik moet ervoor zorgen dat er genoeg vis blijft. Mijn oom en vader waren meer van het ‘lekker vissen en niet teveel erover nadenken.’ Maar omdat de visstand is teruggelopen, mede door helderder water, denk ik er wel over na en vraag ik mezelf altijd af: hoeveel kan ik oogsten dit jaar?’